Logopedie

Logopedie op De Poldervaart
Op SBO De Poldervaart wordt logopedie gegeven. Bij logopedie wordt er gekeken naar alles wat met taal en uitspraak te maken heeft. Dat is best veel. Naast een goede uitspraak en taalkennis, gaat het ook om stem, ademhaling en je woordenschat. Dat is allemaal superbelangrijk, want als je goed kan praten zullen anderen je ook sneller begrijpen.

 

De uitspraak
Met een moeilijk woord noemen we de uitspraak ook wel articulatie. Heb je problemen met je articulatie dan vind je het moeilijk om klanken te verbinden. Dat komt bijvoorbeeld voor bij woorden die beginnen met ‘sch’ of met ‘str’.
Soms praten kinderen met hun tong tegen of tussen de tanden. Dat noemen we slissen. Behalve dat het vreemd klinkt heeft het bij kinderen ook invloed op de stand van het gebit. Slissen leidt vaak tot een bezoek aan de orthodontist en een beugel. Ook als je verkeerd slikt, zal dat een invloed hebben op de stand van het gebit.
Door oefeningen te doen probeert de logopedist de articulatie te verbeteren. Op die manier ben je beter verstaanbaar en kan je gebit zich gewoon ontwikkelen.

De stem
Wist je dat te veel schreeuwen of verkeerd gebruik maken van je stem niet goed is? Je kan dan bobbeltjes op je stembanden krijgen waardoor je altijd hees zal klinken. Op logopedie proberen we door oefeningen dit te voorkomen. Want een goede stem is nodig om verstaanbaar te zijn.

De ademhaling
Behalve je stem en een goede uitspraak, is het ook belangrijk dat je op een goede manier ademhaalt. Soms blijven kinderen vast zitten op klanken of herhalen hun woorden. Vaak komt dit door spanning. Het verkeerd ademhalen is ook heel vermoeiend. Gelukkig kan daar bij logopedie iets aan gedaan worden.

De taal
Als je problemen met taal hebt kan je vaak geen goede zinnen maken. Mensen begrijpen dan niet wat je bedoelt. Ze denken dan al snel ‘Oh, hij bedoelt vast dat’. Maar als jij iets anders bedoelt is dat natuurlijk heel vervelend.
Veel van de kinderen op De Poldervaart komen uit een gezin waar thuis twee of drie talen gesproken worden. Vaak gebeurt dit ook nog door elkaar. Dan is het best lastig om ook nog eens Nederlands te leren.
Als je laat bent weg gegaan uit je geboorteland, dan heb je die taal goed kunnen leren. Je weet dan ook goed hoe je zinnen moet maken. In het Nederlands lukt het dan ook wel. Ben je te jong weggegaan dan wordt dat anders. Je hebt de eigen taal nog niet goed kunnen leren. Het aanleren van een tweede taal als Nederlands is dan best moeilijk.
Bij logopedie werken we dus ook aan de taal. Dat vraagt om heel veel oefenen, ook thuis.

Het werkmapje
De kinderen die op logopedie zitten krijgen werkbladen mee naar huis. Die werkbladen kan je goed met je ouders oefenen. Dat is fijn want als zij het Nederlands ook moeilijk vinden, kan je samen leren. Nederlands is nu eenmaal best moeilijk. Het is ‘lopen – gelopen’ maar niet ‘spring – gespringen’. Dan wordt het ineens ‘gesprongen’. Probeer dat maar eens te onthouden!

De woordenschat
Nederlands is best moeilijk, maar hoe meer woorden je kent, hoe makkelijker het is. Bij logopedie werken we daarom ook aan de woordenschat.
Logopedie is superbelangrijk. Als je goed kan praten en uitleggen, zullen anderen je sneller begrijpen.

Communiceren is alles, daarom logopedie!